LAST-MINUTE VERSTRENGINGEN VVPRBIS DIVIDENDEN VANAF 01/01/2022

Het voorontwerp van de wet houdende diverse fiscale bepalingen (dat in tweede lezing werd goedgekeurd door de Ministerraad van 10 december 2021) bepaalt dat de toepassingsvoorwaarden van het VVPRbis-regime worden verstrengd en zou van toepassing zijn op toegekende dividenden of dividenden die vanaf 1 januari 2022 uitgekeerd worden. Het definitieve wetsontwerp dient dus nog te worden gestemd, maar veel vennootschappen zullen nog moeten anticiperen vóór het jaareinde. De praktische haalbaarheid en reikwijdte van deze last-minute wetswijzigingen roept dus opnieuw vele vragen op in het kader van de rechtszekerheid in het fiscale klimaat van ons land.
Kortom, de nieuwe toepassingsvoorwaarden hebben als gevolg dat:
- Indien vennootschappen – in 2022 of 2023 – willen genieten van een verlaagd tarief voor VVPRbis-aandelen (die vandaag nog niet zijn volstort), dan moet de volstorting van de bedragen absoluut uiterlijk vóór 31 december 2021 plaatsvinden!
- VVPRbis-aandelen die op 1 januari 2022 niet volledig zijn volstort, zullen pas recht geven op een verlaagd tarief vanaf 2024.
- Voor vennootschappen die tussen 1 mei 2019 en vandaag beslist hebben dat de volstorting van het kapitaal niet meer diende te gebeuren als gevolg van een statutenwijziging, wordt in het voorontwerp van wet een bijkomende termijn voorzien: deze vennootschappen hebben tot 31 december 2022 tijd om te handelen.
1. Wijziging begin wachtperiode om te kunnen genieten van verlaagd tarief op VVPRbis-aandelen
Ter herinnering: artikel 269, §2 WIB 92 bepaalt dat het verlaagde tarief van de roerende voorheffing van 20% of van 15% respectievelijk van toepassing is op de dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor (i) het tweede boekjaar of (ii) volgende na dat van de inbreng.
De wachtperiode om te kunnen genieten van het verlaagde tarief van de roerende voorheffing startte tot voor kort dus op het moment van de inbreng.
Door de termen “na dat van de inbreng” te vervangen door “van de volledige volstorting van de bedragen waarop bij de oprichting of kapitaalverhoging is ingeschreven” verandert het voorontwerp het startpunt van de wachtperiode voor de toepassing van het VVPRbis-regime.
2. Aandacht indien VVPRbis-aandelen nog niet helemaal volstort
2.1 Volstorting bedragen vóór 31 december 2021
Het is dus belangrijk om de bedragen tijdens de oprichting van de vennootschap of de kapitaalinbreng vóór eind 2021 volledig te volstorten. Op die manier kan u nog tijdig van het VVPRbis-regime genieten. Afhankelijk van de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving zullen immers onaangename gevolgen ontstaan als men tot 2022 wacht om de bedragen volledig te volstorten. Vanaf 2022 wordt namelijk een langere wachtperiode voorzien om te kunnen genieten van het verlaagde tarief van de roerende voorheffing.
Voorbeeld: een vennootschap werd op 1 februari 2018 opgericht met een eerste boekjaar dat afgesloten werd op 31 december 2018. Het kapitaal van de vennootschap werd niet volledig volstort op het moment van de oprichting. In principe, volgens de geldende regelgeving, zou deze vennootschap tijdens de algemene vergadering van 2022 kunnen overgaan tot een dividenduitkering met verlaagd tarief van 15%, in zoverre het kapitaal op dat moment volledig wordt volstort. Maar volgens de nieuwe regels van het voorontwerp van wet – indien de vennootschap pas in de loop van 2022 overgaat tot volledige volstorting van de bedragen – zou het dividend met verlaagde tarief van 15% pas vanaf 2024 kunnen worden uitgekeerd. De reden daartoe is dat de wachtperiode om te kunnen genieten van het verlaagde tarief van de roerende voorheffing, vanaf 1 januari 2022, pas begint te lopen zodra deze bedragen volledig zijn volstort (en dus niet meer op het moment van de inbreng).
2.2 Bijzonder geval: vennootschappen die – als gevolg van de schrapping van het begrip kapitaal – hun inbreng tussen 1 mei 2019 en vandaag hebben verlaagd
Het voorontwerp van wet bevat weliswaar een overgangsmaatregel die van toepassing is op de BV en de CV die, te goeder trouw, een vrijstelling van de volstorting hebben toegekend tijdens de wijziging van hun statuten vanaf 1 mei 2019. Het gaat in dit geval om BV’s waarvan de aandeelhouders – als gevolg van de schrapping van het begrip kapitaal in de WVV – hebben besloten om hun inbreng in de vennootschap te verlagen naar een bedrag van 1 EUR.
De tijdelijke afwijking, waarin het voorontwerp van wet voorziet, heeft tot gevolg dat aandeelhouders of vennoten die te goeder trouw hebben besloten hun inbreng in de vennootschap te verminderen, niet worden benadeeld indien zij de betreffende sommen opnieuw ter beschikking stellen van de vennootschap door de volstorting in geld van de aandelen op uiterlijk 31 december 2022.
Dit betekent weliswaar dat deze vennootschappen hun statuten opnieuw, vóór 31 december 2022, dienen aan te passen en te passeren voor een notaris.
Heeft u hieromtrent nog vragen of wenst u bijstand, aarzel niet om contact met ons op te nemen (mail naar info@accofin.be of bel naar 03/385.84.75).